Lid 1. (Woonfunctie)
Een woonfunctie heeft een milieuprestatie eis van ten hoogste 0,8 bepaald volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken.
Lid 2. (Kantoorfunctie)
Een kantoorgebouw heeft een milieuprestatie eis van ten hoogste 1 bepaald volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken.
Lid 3. (Kantoorfunctie)
Het tweede lid is niet van toepassing op een kantoorgebouw als de totale gebruiksoppervlakte aan kantoorfuncties en nevengebruiksfuncties daarvan in het kantoorgebouw of in het gebouw waarvan het kantoorgebouw deel uitmaakt kleiner is dan 100 m².
Lid 4. (Kantoorfunctie)
Het tweede lid is niet van toepassing op een kantoorgebouw dat deel uitmaakt van een gebouw met andere gebruiksfuncties dan de kantoorfunctie of nevengebruiksfuncties daarvan.
Toelichting
In het eerste lid is aangegeven dat een woonfunctie een milieuprestatie moet hebben van ten hoogste 0,8 bepaald volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie gebouwen en GWW-werken. Het niveau van eisen is zo gekozen dat het merendeel van de nieuw te bouwen woningen hier aan kan voldoen. Deze getalswaarde is afgeleid uit het rapport «Bepaling kwaliteitsniveaus milieuprestatie van woonfuncties» (W/E adviseurs d.d. 14 november 2014, zie www.rijksoverheid.nl). Uit de tabel volgt dat deze eis geldt voor iedere afzonderlijke woonfunctie behalve voor een woonwagen.
Het tweede lid geeft een soortelijke eis als het eerste lid voor een kantoorgebouw. Met de aan te houden waarde voor de milieuprestatie van een kantoorgebouw van 1 is aangesloten bij de «nulwaarde» uit het private certificeringstelsel van duurzaam vastgoed (www.breaam.nl). De eis is dus van toepassing op een kantoorgebouw, dat volgens de definitie een gebouw of gedeelte daarvan is met alleen een of meer kantoorfuncties en nevengebruiksfuncties daarvan.
Uit het derde lid volgt dat het tweede lid niet van toepassing is op een kantoorgebouw als het totale gebruiksoppervlakte aan kantoorfuncties en nevengebruiksfuncties daarvan in het kantoorgebouw of in het gebouw waarvan het kantoorgebouw deel uitmaakt kleiner is dan 100 m². Een afzonderlijk kantoorgebouw met minder dan 100 m² aan kantoorfuncties en nevengebruiksfuncties valt daarmee buiten de labelplicht. Is het kantoorgebouw onderdeel van een (groter) gebouw dan geldt deze grens van 100 m² voor het gehele gebouw. Bij de bepaling van de gebruiksoppervlakte van 100 m² zal dus ook de gebruiksoppervlakte aan nevengebruiksfuncties moeten worden meegeteld. Het gaat dan bijvoorbeeld om een kantine of vergaderruimten (bijeenkomstfunctie). Zie ook de artikelsgewijze toelichting op het begrip nevengebruiksfunctie.
Het vierde lid regelt dat het tweede lid ook niet van toepassing is op een kantoorgebouw dat deel uitmaakt van een gebouw met andere gebruiksfuncties dan de kantoorfunctie of nevengebruiksfuncties daarvan. Voor bijvoorbeeld een combinatiegebouw met kantoren en daaronder gelegen winkels of horeca geldt de eis dus niet.
Kijk hier voor onze toelichting hierop
Vragen?
Heeft u vragen over de milieuprestatieberekening of een van bovenstaande artikelen?
Neem gerust contact met ons op.